- goeienavond meneer, ik had een vraagje voor u.
- mmmdsngkgrrelkazkr
- euh, oei. stoor ik?
(ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen. ik hou er niet van op onvriendelijkheid te stuiten. ook al is het ik-heb-nu-geen-zin-om-te-praten-onvriendelijkheid.
het meeste van de tijd zeggen mensen niet wat ze bedoelen. dat gebeurt allemaal een beetje onbewust. als er één iemand is die daar aan zondigt, ben ik het wel. ik vergeet namelijk altijd de helft van wat ik bedoel. dus als ik iets zeg, kan het zijn dat het maar de helft is van wat ik wíl zeggen. zo wordt alles uit de juiste context gerukt. ik kan er niet zo veel aan doen. pas later besef ik dat ik misschien schade heb aangericht. vooral bij mezelf dan. het lijkt of ik constant een bommengordel draag. van tijd tot tijd moet er toch eens eentje ontploffen. niet?)
- mm, neenee. ge stoort niet. zeg het eens. (de man aan de andere kant van de lijn geeuwt alsof er een troep halfdode olifanten van tussen zijn lippen komt getrompetterd.)
- wel ja, het zit zo. ik had gehoord van iemand, ja, iemand die ik ken via een vriendin... goh ja, dat doet er nu niet zo toe, maar ik had dus gehoord dat u...
(zenuwen, daar heb ik last van. via telefoon binnendringen in iemands leven op eender welk moment. misschien wel juist dat moment dat ge voor geen geld ter wereld wilt gestoord worden omdat ge gewoon lekker alleen wilt zijn en van het bestaan van andere mensen godverdomme niets wilt weten omdat uw eigen bestaan al zwaar genoeg is. wat als ge iemand op zo'n moment belt? zelf kan ik me er niet toe brengen op zo'n moment de telefoon op te nemen. het zou uitdraaien op lange stiltes vol ongezegde gebroken woorden zonder betekenis.)
- meisje. het is bijna middernacht. wat ligt er op uw lever?
(de man zucht. ik hoor dat hij zich al dieper in de zetel laat zakken, zijn aandacht gericht op de tekening aan zijn muur die zijn vriendin heeft getekend en waarvan hij nog altijd die vreemde lijnen niet begrijpt. zijn vriendin is sowieso een rare. maar wel een leuke rare. dus hij neemt dat er maar bij. dat zijn vriendin het zo jammer vindt dat hij haar niet begrijpt, beseft hij niet. hij heeft er zelfs nog nooit over nagedacht. het loopt toch allemaal vlotjes? )
(ik zucht ook. mannen en vrouwen zullen altijd twee verschillende wezens zijn. hoe ge het ook draait of keert. slikken, denk ik. slikken.)
- meneer, zeg ik, volgens mijn vriendin zou ik bij u mijn dagen kunnen inruilen voor andere dagen. mijn dagen maken het me nogal moeilijk. ze maken me zo moe. de dagen kruipen in mij, in plaats van andersom. ze houden niet van mij, en ik niet van hen. ik wil van hen af. ik wil ze ruilen. voor dagen van vorig jaar. of het jaar daarvoor. of nee, ik wil ze ruilen voor mooie dagen uit toekomst. ik wil...
- meisje, meisje! kalmeer een beetje. ge zijt helemaal over uw toeren. begin gewoon bij het begin. wat is er mis?
(de man gaat terug rechter zitten. ik hoor het kraken van de zetel en de tv die zachter wordt gezet. ik ben tot hem doorgedrongen. dit is business. hij drukt geconcentreerd de telefoon tegen zijn oor - zijn ademhaling klinkt intiem dichtbij - en wacht op mijn verhaal.)
dus ik begin. hortend en stotend. ik doe het zo fout, meneer, stamel ik naar de andere kant van de lijn. ik verwar al mijn hele leven shocktoestand met bloedend gevoel. ik voel, ik voel, ik voel zo veel. maar ik denk ook gemakkelijk meer te voelen dan ik voel. als de zeepbel van gevoel wordt doorprikt, raak ik in shock. ik bruis van paniek. wat ik mij heb voorgesteld, is opgeblazen en ik laat de pijn die inherent is aan zogezegd breken in volle hevigheid toe. terwijl de pijn slechts voortkomt uit de schok die mijn emotionele huishouding op haar grondvesten doet daveren. fout dus. fout, oh zo fout.
meneer, meneer. laat mij mijn dagen ruilen voor dagen waarin ik wijzer ben.