vuur
aan mijn liefste.
aan mijn liefste wensbeeld
mijn liefste verlangen
mijn liefste ik en mijn liefste gij.
ik verdwijn.
ik ga weg.
ik verijl.
ik vertrek helemaal naar nergens,
mijn liefste,
om gij en niemand te hoeven zien.
ik neem alleen mezelf mee, mezelf en alle verroeste pijnen, half verkauwd leed en te oud zeer.
ik neem alleen mijzelf mee, en een beetje te veel van jou.
opfikken ga ik al dat brandhout doen. een reuzevuur, met likkende rode vlammen en een kern van brullende kwaadheid. op de smeulende resten van wat was, zal ik bevrijd stampen.
kijkend naar de assen van wat was, zal ik intens hopen dat het vuur mij heeft geblust.
en zodoende zit ik de komende week in de ardennen.